U moet in staat zijn om het getal, met de feedback die u krijgt, in maximaal 10 keer te raden.
Dit alles heeft te maken met de zogenaamde halverigs-methode en is het best te vergelijken met het zoeken in een telefoonboek naar een bepaalde naam.
Na iedere beurt weet u of het te raden getal groter of kleiner moet zijn dan uw gegokte getal.
Wanneer u nu uw gegokte getal in het midden neemt van wat u weet, dan bent u in maximaal 10 keer klaar.
Voorbeeld:
Stel dat u het getal 25 moet raden.
De eerste keer moet u een getal raden uit de reeks [1..1000].
Gok 500.
De feedback is “te groot”, dus u kunt de reeks verkleinen tot [1..500].
En nu zo verder: dus steeds het midden van de reeks gokken;
beurt | gok | feedback | reeks |
2 | 250 | te groot | [1..250] |
3 | 125 | te groot | [1..125] |
4 | 63 | te groot | [1..63] |
5 | 32 | te groot | [1..32] |
6 | 16 | te klein | [16..32] |
7 | 24 | te klein | [24..32] |
8 | 28 | te groot | [24..28] |
9 | 26 | te groot | [24..26] |
10 | 25 | geraden | [25..25] |
Opdezelde manier kun je een getal tussen de 1 en de 10.000 in maximaal 14 beurten raden,
en een getal onder de 100.000 in maximaal 17 beurten.
En dat heeft allemaal te maken met machten van 2:
Zo is 210 = 1024,
214 = 16.384 en
217 = 131.072.
De macht van 2 bepaalt in maximaal hoeveel beurten u een getal onder een bepaald getal kunt raden.