Variabelen (1)

Variabelen zijn geheugenplaatsen waar je iets in kan onthouden. Denk maar aan de Memory-knop op een rekenmachine.
Daar Pascal een streng opgezette taal is, moet je iedere variabele die je wilt gaan gebruiken eerst declareren. Dat betekent dat je moet zeggen hoe die variabele heet en waarvoor je hem gaat gebruiken, ofwel van welk type deze variabele is.
Pascal kent een aantal standaard types voor variabelen:

type gebruik
integer gehele getallen van -32767 tot 32767
byte gehele getallen van 0 tot 255
real reele getallen
boolean logische waarden: true of false
string karakters
char 1 karakter

In pascal declareer je een variabele met het woordje var.
Hierna geef je de naam van de variabele gevold door een dubbele punt :, met daarachter het type van de variabele. Je sluit de regel af met een punt-komma ;.
Voorbeeld:

var Naam: String;

Wanneer je meerdere variabelen wilt declareren, dan gebruik je maar één keer het woordje var. Variabelen van hetzelfde type kun je bij declaratie scheiden door een komma ,.

Nog een voorbeeld:

var
Naam: string;
Teller, Waarde: integer;
Leeftijd, Aantal: Byte;

Laten we e.e.a. eens toepassen in een programma-tje.
Vanaf nu laat ik alleen nog het programma zien. In de vorige paragraaf kan je elke stap zien die nodig is om het programma in- en uit te voeren.

Het programma:

program p4_1;

  var Naam: string[80];

begin
  write(‘Geef uw naam: ‘);
  readln(Naam);
  writeln;
  writeln(‘Wat is ‘,Naam,’ een mooie naam, zeg.’);
end.

Met het statement
read of readln kun je dus een variabele inlezen. Voor de rest is er niets nieuws aan dit programma.
Je kunt echter ook vanuit de code een waarde aan een variabele geven. Dit gaat met het zgn. toekennings-statement. In Pascal is dat :=, dus een dubbele punt gevolgd door een is-gelijk-teken, en dat spreek je uit als wordt.

Stel je hebt een integer-variabele teller, dan zorgt de regel

  teller := 1;

ervoor dat teller de waarde 1 krijgt. Je spreekt de regel als volgt uit: teller wordt één.

Opmerking: de toevoeging [80] bij de declaratie van een string in deze versie van Turbo Pascal is noodzakelijk, en geeft aan dat de string maximaal 80 karakters kan bevatten.

Tot slot nog een voorbeeld:

program p4_2;

var
  factor: byte;
  product: integer;

begin
  product := 100;
  write(‘Geef eens een positief geheel getal (<256): ‘);
  readln(factor);
  write(product,’ * ‘,factor,’ = ‘);
  product := product * factor;
  writeln(product);
end.

Probeer te begrijpen wat het programma precies doet.
De regel product := product * factor; is een belangrijke constructie-vorm die de meeste, zo niet alle, programmeertalen in zich hebben.
Deze regel zegt: het nieuwe product wordt het oude product maal de factor.
Je zult dit soort constructies vaak tegenkomen!

[Eerste programma] <– –> [Keuzes]